Lezen voor de lijst is een didactisch concept, ontwikkeld door Theo Witte, dat zich in vijftien jaar tijd heeft ontwikkeld tot een bekend platform dat op verreweg de meeste middelbare scholen in Nederland wordt gebruikt. Het programma beoogt leerlingen te stimuleren om boeken te lezen die passen bij hun niveau, met als doel hun leesvaardigheid en literaire competentie te verbeteren.
Het onderzoek
Oberon heeft in opdracht van de KB, nationale bibliotheek, onderzoek gedaan naar het gebruik, de ervaringen en de waardering van docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs met Lezen voor de lijst. De bevindingen zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek onder docenten Nederlands, focusgroepen met docenten Nederlands en diepte-interviews met vakdidactici.
Belangrijkste bevindingen
1. Verplicht lezen gecombineerd met keuzevrijheid:
De meeste docenten combineren verplicht lezen met keuzevrijheid, waardoor leerlingen zelf boeken kunnen kiezen die vervolgens door de docent worden goedgekeurd. De niveau-indelingen van Lezen voor de lijst spelen hierbij een belangrijke rol. In de toekomst blijft verplicht lezen volgens docenten belangrijk, maar wellicht in een andere vorm zoals een boekenclub, leeskring of bijeenkomst om boekverfilmingen te bespreken.
2. Titellijsten meest gebruikte onderdeel van de website en de opdrachten het minst gebruikte onderdeel:
De titellijsten op de website zijn veruit het meest gebruikte onderdeel. Minder dan de helft van de docenten gebruikt de website om de ontwikkeling van literaire competentie te begeleiden. De docentinformatie en didactische analyses worden minder gebruikt, en de opdrachten nog minder vaak.
3. Docenten zijn blij met Lezen voor de lijst:
Docenten waarderen de titellijsten en de leesniveaus van de website en erkennen de waarde ervan in het bevorderen van het leesplezier van leerlingen. De website krijgt over het algemeen positieve beoordelingen, met een gemiddelde score van een zeven.
4. Vakdidactici zien discrepantie tussen theorie en praktijk:
Vakdidactici zien een discrepantie tussen het beoogde gebruik van Lezen voor de lijst en de praktijk. Het programma wordt vaak als een canonlijst gebruikt, in plaats van als een instrument om de literaire competentie te bevorderen.
5. Onderbouwversie voor verbetering vatbaar:
Vakdidactici oordelen kritisch over de onderbouwversie. Het didactische concept van Lezen voor de lijst gaat volgens hen ook zeker op voor de onderbouw, maar de huidige strikte scheiding tussen de onderbouw en de bovenbouw is niet wenselijk in het kader van de doorgaande lijn en de aansluiting wekt verwarring bij docenten en leerlingen. Ook de selectie van titels zijn zij niet gelukkig mee: te veel vertaalde jeugdboeken en te weinig gelaagde jeugdliteratuur.
6. Website draagt bij aan literaire competentie, maar is vooral een hulpmiddel:
Ongeveer de helft van de docenten vindt dat de website sterk bijdraagt aan de literaire competentie van leerlingen. Veel docenten menen echter dat literatuuronderwijs, lezen, en praten over boeken belangrijker zijn voor het versterken van deze competenties.
7. Rol docent is cruciaal en onmisbaar:
Volgens vakdidactici draagt Lezen voor de lijst an sich te weinig bij aan de literaire competentie van leerlingen. De website is niet gidsend of selectief, de docent moet zorgen voor individuele begeleiding bij de boekkeuze om leerlingen uit te dagen of te stimuleren.
8. Ruimte voor verbetering:
Docenten zien ruimte voor verbetering van de website, zoals meer actuele titels, vaker nieuwe titels, meer Young Adult-boeken, en een aantrekkelijkere en gebruiksvriendelijkere website. Daarnaast worden functies zoals opslaan, liken, beoordelen en delen van boeken voorgesteld.
Voor een uitgebreide analyse en een compleet overzicht van de resultaten is het volledige rapport hieronder inzien: