Past de ondersteuningsstructuur van het onderwijs aan zieke leerlingen?
In 1999 is het beleid en de bekostiging voor de ondersteuning van het onderwijs aan zieke leerlingen vastgelegd in de Wet ondersteuning onderwijs zieke leerlingen (WOOZ). Met de invoering van deze wet is de voorziening voor onderwijsondersteuning zieke leerlingen (OZL) ondergebracht bij de educatieve voorzieningen van de universitair medische centra en bij de onderwijsadviesbureaus. Consulenten OZL geven uitvoering aan de onderwijsondersteuning aan zieke leerlingen. De verantwoordelijkheid voor onderwijs aan zieke leerlingen ligt bij de school waar de leerling is ingeschreven, de ‘thuisschool’. Het doel van de WOOZ is dat leerlingen die ziek thuis verblijven of in een ziekenhuis zijn opgenomen op adequate wijze voldoende onderwijs krijgen. Het gaat om leerlingen die ernstig ziek zijn en/of een chronische of langdurige (pscyho)somatische aandoening hebben die van invloed is op het functioneren op school. De thuisschool is en blijft verantwoordelijk voor deze leerlingen maar kan wel een beroep doen op de consulenten OZL.
De centrale vraag in het onderzoek is of de huidige structuur, zoals deze in de jaren negentig is ontwikkeld, nog in de huidige context past. Voor- en nadelen van de huidige structuur en mogelijke alternatieven worden in kaart gebracht. Op basis van het onderzoeksrapport wordt een vervolgtraject ingezet om mogelijke alternatieven voor de ondersteuningsstructuur van het onderwijs aan zieke leerlingen verder te verkennen. Het ministerie heeft aangegeven dat belanghebbenden bij dit proces zullen worden betrokken.
Het rapport is ook gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid.